Christoffel Spierinck

Geboren ?, overleden na 1580

Bestuurlijke functies

Schepen 1565

Bijzonderheden

In 1567 was hij hofmeester van de graaf van Megen. Vanaf circa 1568 was hij drossaard van Ter Leede in de Nederbetuwe.

Literatuur

ARAB RB 51, 176v; BEELAERTS VAN BLOKLAND, 'Coenen' in: Taxandria 42 (1935) 113; BEELAERTS VAN BLOKLAND, 'Eene bijdrage tot de geschiedenis van het geslacht Spiering' in: A.F. van Beurden ed., Het missale van de kerk te Wijk bij Heusden (z.p. z.j.) 113; SP 1335 195r, 1342 96r, 1383 507r; SPIERINGS, 'De hoeve op Nuenvelt in het Middelroois woud' in: Brabants Heem 33 (1981) 33; VAN DUUREN, 'Bijdrage tot de genealogie van het geslacht Coenen met het molenijzer' in: De Wapenheraut 5 (1901) 61

.

A. Schuttelaars, Heren van de raad. Bestuurlijke elite van 's-Hertogenbosch in de stedelijke samenleving 1500-1580 (Nijmegen 1998) bijlage 3

Zegelstempel van Christoffel Spierinck, schepen van 's-Hertogenbosch 1565

zilver, gegoten, gesneden

diameter: 2.6 cm
dikte: 0.1 cm
hoogte: 1.8 cm
gewicht: 9.6 gr

Rond zegelstempel met aan de achterzijde een eenvoudig bewerkt handvat (voluutvormig met 'visblaas'-achtige opening) en gegraveerd: CHRISTOFERVS SPIERINCK. Aan de voorzijde een omschrift met aan de buitenzijde een band van drie cirkels, en aan de binnenzijde een cirkel. In een met drie vijfbladige bloempjes versierde zespas een vroeg-gotisch schild.
Heraldische beschrijving: doorsneden; in a. een rad, en in b. drie stuiken, geplaatst 2-1.

Het Noordbrabants Museum (inv.nr. 01098)

316. Christoferi Spierinck

Provinciaal Genootschap
1565
Zilver

11

R.A. van Zuylen, Lijst der schepenen van de stad 's Hertogenbosch, benoemd van 1295 tot 1794, waarvan de schepenzegels in zilver, koper of lood bij het archief dier stad, of in het museum van het Provinciaal Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen in Noordbrabant, nog aanwezig zijn ... ('s-Hertogenbosch 1865) 11

1981

Mechelien Spierings

De hoeve op Nuenvelt in het Middelroois woud

Brabants Heem 1 (1981) 33

A. Schuttelaars, Heren van de raad (1998) 279, 478